Dan zegt de slang tot de vrouw: sterven?- niet sterven zult ge!-
5
nee, God onderkent dat op de dag dat ge van hem eet uw ogen zullen opengaan; worden zult ge als goden, onderkennend goed en kwaad!
6
Dan ziet de vrouw dat de boom goed is om van te eten, en dat hij een lust is voor de ogen en begeerlijk, de boom, om verstand te krijgen; dan neemt zij van zijn vrucht en eet; ze geeft ook aan haar man met haar, en hij eet.
7
Dan gaan de ogen van hen tweeën open en onderkennen ze dat ze ongekleed zijn, zij; ze naaien loof van een vijg aaneen en maken zich gordels.