het geschiedt in de bronsttijd van het wolvee: ik hef mijn ogen op en zie in de droom: ziedaar, de bokken die het wolvee beklimmen zijn gestreept, gespikkeld en bont;
dan zegt tot mij de engel van God in de droom: Jakob!- en ik zeg ‘hier ben ik!’;
12
hij zegt: hef toch je ogen op en zie hoe alle bokken die het wolvee beklimmen gestreept, gespikkeld en bont zijn,- want gezien heb ik al wat Laban jou aandoet;