vreze voor u en schrik voor u moge er zijn over alle leven van het aardland en over alle gevogelte van de hemel; bij al wat kruipt over de –rode– grond en bij alle vissen der zee: in handen zijn ze u gegeven;
3
al wat er rondkruipt en leeft zal er voor u zijn als eten; evenals het groene kruid heb ik u dat alles gegeven;
4
echter: vlees met zijn ziel, zijn bloed, zult ge niet eten;
5
echt, uw bloed zal ik voor uw zielen opeisen, uit de hand van alle leven* Of: wildleven. eis ik het,- en uit de hand van de –rode– mens: uit de hand van eens mans broeder eis ik de ziel van de –rode– mens op;
6
vergiet iemand het bloed van de –rode– mens, door de –rode– mens zal zijn bloed worden vergoten; want naar het beeld van God heeft hij de –rode– mens gemaakt;
7
gij dus: draagt vrucht en wordt overvloedig!- verbreidt u over het aardland en wordt overvloedig daarop! ••