Instellingen

1


De geest van mijn Heer,

de Ene, is over mij,
want de Heer heeft mij gezalfd
   om goede boodschap te brengen
   aan verdrukten,

hij heeft mij gezonden om te verbinden
   verbrokenen van hart,

om uit te roepen tot gekerkerden: vrijlating!,
tot opgeslotenen: ontgrendeling!-

2


om uit te roepen een jaar van welbehagen
   voor de Ene,

een dag van wrake voor onze God;
om alle rouwenden te troosten,-

3


om voor de rouwenden van Sion
   uit te stallen,

om hun te geven: een hoofdtooi
   in plaats van as,

verrukkelijke olie in plaats van rouw,
een mantel van lofzang
in plaats van een kwijnende geest;
roepen zal men tot hen:
   godseiken der gerechtigheid,

planting van de Ene, bestemd voor luister!

4


Opbouwen zullen ze
   de puinhopen van eeuwig,

de verwoestingen van vroeger:
   zij richten die weer op;

nieuw maken ze de steden verdelgd,
de verwoestingen van geslacht na geslacht.

5


Uitlanders zullen aantreden

om uw wolvee te weiden;
zonen uit den vreemde
zijn uw akkerlieden, uw wijngaardeniers.

6


En uzelf:

‘priesters van de Ene’ roept men u toe,
‘dienaars van onze God’
zal men tot u zeggen;
het vermogen der volkeren eet ge op,
met hun glorie pronkt ge!-

7


in plaats van dubbele schaamte

en schande over hen,
   zullen zij juichen over hun deel;

in hun land zullen zij het dubbele beërven,
eeuwige vreugde zal de hunne wezen.

8


Want ik, de Ene, die rechtdoen liefheb

en roof en onrecht haat,-
geven zal ik hun hun loon in goede trouw,
een eeuwig verbond zal ik met hen smeden.

9


Hun zaad zal bij de volkeren bekend zijn,

hun nakomelingen
   onder de gemeenschappen;

al wie hen zien zullen van hen erkennen:
ja, zij zijn het zaad, gezegend door de Heer!
••

10


Vol verrukking ben ik, verrukt om de Heer,

mijn ziel juicht om mijn God,
want hij bekleedt mij
   met gewaden van redding,

in een mantel van gerechtigheid hult hij mij,-
als de bruidegom,
   een priester met een tulband,

als de bruid
   die zich siert in haar bruidstooi.

11


Want zoals de aarde
   haar uitspruitsel voortbrengt

en zoals een hof
   het in haar gezaaide doet ontspruiten,

zó zal mijn Heer, de Ene,
doen ontspruiten gerechtigheid en lofzang
tegen alle volkeren in.