1 | De geest van mijn Heer, de Ene, is over mij, want de Heer heeft mij gezalfd om goede boodschap te brengen aan verdrukten, hij heeft mij gezonden om te verbinden verbrokenen van hart, om uit te roepen tot gekerkerden: vrijlating!, tot opgeslotenen: ontgrendeling!-
| |
2 | om uit te roepen een jaar van welbehagen voor de Ene, een dag van wrake voor onze God; om alle rouwenden te troosten,-
| |
3 | om voor de rouwenden van Sion uit te stallen, om hun te geven: een hoofdtooi in plaats van as, verrukkelijke olie in plaats van rouw, een mantel van lofzang in plaats van een kwijnende geest; roepen zal men tot hen: godseiken der gerechtigheid, planting van de Ene, bestemd voor luister!
| |
4 | Opbouwen zullen ze de puinhopen van eeuwig, de verwoestingen van vroeger: zij richten die weer op; nieuw maken ze de steden verdelgd, de verwoestingen van geslacht na geslacht.
| |
5 | Uitlanders zullen aantreden om uw wolvee te weiden; zonen uit den vreemde zijn uw akkerlieden, uw wijngaardeniers.
| |
6 | En uzelf: ‘priesters van de Ene’ roept men u toe, ‘dienaars van onze God’ zal men tot u zeggen; het vermogen der volkeren eet ge op, met hun glorie pronkt ge!-
| |
7 | in plaats van dubbele schaamte en schande over hen, zullen zij juichen over hun deel; in hun land zullen zij het dubbele beërven, eeuwige vreugde zal de hunne wezen.
| |
8 | Want ik, de Ene, die rechtdoen liefheb en roof en onrecht haat,- geven zal ik hun hun loon in goede trouw, een eeuwig verbond zal ik met hen smeden.
| |
9 | Hun zaad zal bij de volkeren bekend zijn, hun nakomelingen onder de gemeenschappen; al wie hen zien zullen van hen erkennen: ja, zij zijn het zaad, gezegend door de Heer! ••
| |
10 | Vol verrukking ben ik, verrukt om de Heer, mijn ziel juicht om mijn God, want hij bekleedt mij met gewaden van redding, in een mantel van gerechtigheid hult hij mij,- als de bruidegom, een priester met een tulband, als de bruid die zich siert in haar bruidstooi.
| |
11 | Want zoals de aarde haar uitspruitsel voortbrengt en zoals een hof het in haar gezaaide doet ontspruiten, zó zal mijn Heer, de Ene, doen ontspruiten gerechtigheid en lofzang tegen alle volkeren in.
| |