Instellingen

7


jij, mensenzoon,

jou heb ik als uitkijkpost gegeven
   aan het huis van Israël;

zul je uit mijn mond een spreken horen,
waarschuw hen dan van mijnentwege;

8


als ik tot de boosdoener zeg:

boosdoener, sterf, sterven zul je!,
en jij spreekt geen uitspraak
om zo’n boosdoener te waarschuwen
voor zijn weg,-
dan zal die boosdoener
   door zijn eigen onrecht sterven,

maar zijn bloed zal ik opeisen uit jouw hand;

9


maar wanneer jij
   een boosdoener hebt gewaarschuwd
   voor zijn weg, om daarvan terug te keren,

en hij zal niet terugkeren van zijn weg,-
dan sterft hij door zijn ongerechtigheid
en jij, jij hebt je ziel gered!;
••

10


jij, mensenzoon,

zeg tot het huis van Israël:
zó hebt ge gezegd, zeggend:
omdat onze misstappen
   en zonden ons aankleven

en wij daardoor wegrotten,
   hoe zullen wij leven?-

11


zeg tot hen: zowaar ik leef,
   is de tijding van mijn Heer, de Ene:

als ik ooit behagen heb
   in de dood van de zondaar!-

nee, daarin dat een boosdoener
   terugkeert van zijn weg en zal leven!-

keert om, keert terug van uw kwade wegen,
waarom zoudt ge uitsterven, huis van Israël?;