Instellingen

1


Dan laat hij mij gaan naar de poort,-

de poort
die zijn aanschijn heeft
   in de richting van het oosten.

2


En ziedaar

de glorie van de God van Israël
die aankomt uit de richting van het oosten;
zijn stem
was als het stemgeluid van vele wateren
en de aarde werd door zijn glorie verlicht.

3


Het aanzien van het gezicht dat ik zag

was als het gezicht dat ik zag toen hij kwam
   om de stad te verderven,-

gezichten
als het gezicht
dat ik zag bij de rivier de Kevar,-
en ik viel neer op mijn aanschijn.

4


Als de glorie van de Ene is gekomen
   in het huis

door de poort
die zijn aanschijn gericht houdt
   naar het oosten,

5


tilt een geestesadem mij op

en brengt mij
de binnenste voorhof binnen;
en zie, vol van glorie van de Ene
   is het huis.

6


Dan hoor ik tot mij spreken
   vanuit het huis;

de man
is aan mijn zijde blijven staan.

7


Hij zegt tot mij:

mensenzoon, dit is de plaats
   van mijn troon,

en dit is de plaats
   voor de holten van mijn voet

waar ik te midden van de zonen Israëls
   wil wonen voor eeuwig;

zij, de zonen Israëls, zullen niet langer
   mijn heilige naam verontreinigen,-

zij noch hun koningen met hun hoererij
en met de lijken van hun koningen
   in hun midden,

8


door hun drempel plaats te geven
   naast mijn drempel

en hun deurpost zij-aan-zij
   met mijn deurpost,

met slechts de wand tussen mij en hen;
ze hebben mijn heilige naam verontreinigd
door de gruweldaden die ze hebben gedaan
en in mijn woede heb ik een eind aan hen
   gemaakt;

9


zullen zij nú

hun hoererij en de lijken van hun koningen
   verre van mij houden,-

wonen zal ik dan in hun midden
   voor eeuwig!-

••

10


en jij, mensenzoon,

meld bij het huis Israël het Huis,
zodat zij zich zullen schamen
   voor hun ongerechtigheden;

en laten zij het voorbeeld nameten;

11


en als ze zich dan schamen

voor alles wat zij hebben gedaan,-
de vorm van het Huis,
zijn inrichting,
zijn uitgangen,
zijn ingangen en heel zijn vormgeving,
al zijn inzettingen, al zijn vormen
   en al zijn onderrichtingen:
   maak hun die bekend

en schrijf ze voor hun ogen op;
waken zullen ze
over al zijn vormen en al zijn inzettingen
   en doen zullen ze die;

12


dit is het onderricht over het Huis:

op de top van de berg is heel zijn gebied
rondom in het rond een heilige der heiligen;
zie, dit is het onderricht over het Huis!-