En ziedaar, een zestal mannen komen aan, vanaf de weg van de Bovenpoort die naar het noorden gewend is, ieder met zijn gruizelwapen in zijn hand, maar één in hun midden is gekleed in linnen en heeft de inktkoker van een schrijver aan zijn lendenen; ze komen binnen en blijven stilstaan terzijde van het (slangen)bronzen altaar?
3
De glorie van Israëls God is opgestegen van de cheroev waarop hij tot dan heeft gerust, naar de dorpel van het huis,- en roept tot de man die gekleed is in het linnen, met een inktkoker van een schrijver aan zijn lendenen. ••
4
De Ene zegt tot hem: trek dwars door de stad, dwars door Jeruzalem,- en teken een kruis op de voorhoofden van die mannen die zuchten en kermen over alle gruweldaden die in haar midden worden gedaan!
5
Maar tot de anderen heeft hij voor mijn oren gezegd: trekt na hem door de stad en slaat neer; laat uw oog niemand ontzien en spaart niets en niemand!-
6
oude man, jongeling en jonge vrouw, kinderen en vrouwen, vermoordt ze, verderft ze!, maar elke man op wie dat kruis staat, raakt die niet aan, bij mijn heiligdom moet ge beginnen! Zij beginnen bij de oude mannen voor de voorgevel van het huis.
7
Dan zegt hij tot hen: verontreinigt dit huis, vult de voorhoven met doorboorden en trekt dan uit! Zij zijn uitgetrokken en hebben toegeslagen in de stad.
8
En het geschiedt, met dat zij toeslaan en ik nog rest,- dat ik op mijn aanschijn neerval en het uitschreeuw; ik zeg: ach, mijn Heer, Ene, verderf jij heel Israëls rest door je gloeiende gramschap uit te storten over Jeruzalem?
9
Hij zegt tot mij: de ongerechtigheid van het huis Israël en Juda is zeer, zeer groot; het land is vol van bloedvergieting en de stad vervuld van rechtsverkrachting,- want -hebben ze gezegd- de Ene heeft dit land verlaten, er is geen Ene die ziet!-
10
dus doe ik zo: mijn oog ontziet niemand en ik spaar niemand en niets; hun weg laat ik neerkomen op hun eigen hoofd!
11
En ziedaar, de man gekleed in het linnen met de inktkoker aan zijn lendenen keert met een spreken terug en zegt: ik heb gedaan zoals gij mij hebt geboden! ••