Instellingen

13


Het geschiedt de volgende morgen:

Mozes houdt zitting om recht te spreken
   over de gemeente;

de gemeente staat bóvenop Mozes
van de ochtend tot de avond.

14


Mozes’ bruidsvader ziet

wat hij allemaal doet voor de gemeente;
hij zegt:
wat betekent deze zaak
   waarmee jij doende bent voor de gemeente,

wat is de reden
dat jij op je eentje zitting houdt
met heel de gemeente
   bovenop je geposteerd
   van de ochtend tot de avond?

15


Mozes zegt tot zijn bruidsvader:

omdat de gemeente bij mij komt
   om raad te vragen aan God;

16


stel, er is bij hen een zaak
   en die komt bij mij,

dan spreek ik recht
tussen een man en zijn naaste;
bekendmaken moet ik:
   de inzettingen van God
   en zijn onderrichtingen!

17


Mozes’ bruidsvader zegt tot hem:

dat is géén goede zaak,
zoals jij doende bent!-

18


bezwijken, ja bezwijken zul je,

zowel jijzelf
als deze gemeente die met je is;
want deze zaak is te zwaar voor je,
je zult niet bij machte zijn dat alleen te doen;

19


welnu,

hoor naar mijn stem,- ik zal je raad geven
en God zij met je;
wees jij voor de gemeente
dicht bij God;
kom jij met de zaken bij God

20


en waarschuw hen

met de inzettingen en de onderrichtingen;
doe aan hen weten
de weg die ze moeten gaan
en de daad die ze moeten doen;

21


schouw dan zelf in heel de gemeente
   naar mannen van vermogen,
   die God vrezen, mannen van trouw,
   haters van eigenbaat;

stel over hen aan:
oversten van duizendtallen,
   oversten van honderdtallen,

oversten van vijftigtallen
   en oversten van tientallen;

22


zij zullen rechtspreken over de gemeente

te allen tijde;
geschieden zal het:
met elke grote zaak komen ze tot jou
en elke kleine zaak berechten zij zelf;
maak het jezelf lichter,
laten zij met jou méé dragen!-

23


als je deze zaak zo doet

en God heeft het geboden,
dan zul je bij machte zijn staande te blijven
en zal ook heel deze gemeente
op zijn plaats aankomen in vrede!

24


Mozes hoort naar de stem
   van zijn bruidsvader;

hij dóet
al wat die heeft gezegd.

25


Mozes kiest uit het geheel van Israël
   mannen van vermogen,

en geeft hen als hoofden over de gemeente,
oversten van duizendtallen,
   oversten van honderdtallen,

oversten van vijftigtallen en
   oversten van tientallen.

26


Zij hebben te allen tijde rechtgesproken
   over de gemeente;

met de harde zaak komen ze bij Mozes
en elke kleine zaak berechten zij zelf.