1 | Maak geen ophef van een loos gerucht; leen je hand niet aan de boosdoener om een getuige van geweld te worden. •
| |
2 | Ga niet achter een meerderheid aan om kwaad te doen; antwoord om een menigte niet zo dat je afbuigt achter een meerderheid aan en ombuigt!
| |
3 | Een zwakke zul je niet klemzetten in zijn twistzaak. ••
| |
4 | Stel, je stuit op de os van je vijand, of zijn ezel,- verdwaald: keer om, laat die naar hem terugkeren! ••
| |
5 | Stel, je ziet de ezel van iemand die jou haat neerliggen onder zijn last,- weerhoud je ervan het aan hem over te laten: afladen en overladen zul je, samen met hem! ••
| |
6 | Buig het recht van de arme bij jou niet in zijn twistzaak.
| |
7 | Van een woord van leugen houd je je verre; een onschuldige of iemand die in zijn recht staat zul je niet ombrengen, want ik zal een boosdoener niet rechtvaardigen;
| |
8 | een geschenk zul je niet aannemen; want het geschenk verblindt geopende ogen en verdraait woorden van rechtvaardigen.
| |
9 | Een zwerver-te-gast zul je niet verdrukken; zelf kent ge de ziel van de zwerver-te-gast, want zwervers-te-gast zijt ge geweest op het land van Egypte!
| |
10 | Zes jaren zul je je land bezaaien, en wat het opbrengt inzamelen;
| |
11 | het zevende laat je het liggen en laat je het begaan: eten zullen de armen van mijn gemeente, en wat zij overlaten zal worden gegeten door het wild op het veld; zo zul je ook doen met je wijngaard en je olijf.
| |
12 | Een zestal dagen doe je wat je moet doen, op de zevende dag houd je sabbat, opdat kan rusten: je os en je ezel en bezieling vindt: de zoon van je dienstmaagd, en de zwerver-te-gast.
| |
13 | En in al wat ik tot u heb gezegd zult ge waakzaam zijn; en de naam van andere goden zult ge niet in gedachtenis brengen; laat die niet worden gehoord op jouw mond!
| |
14 | Drie voetreizen in het jaar vier je voor mij feest.
| |
15 | Het feest van de matses zul je bewaren: zeven dagen eet je matses zoals ik je heb geboden: bij de samenkomst in de maand van de Aar, want daarin ben je uitgetrokken uit Egypte; mijn gelaatstrekken zijn niet zomaar te zien!
| |
16 | Dan het feest van de maaioogst van de eerstelingen van je daden, nadat je gezaaid hebt op het veld; en het feest van de inzameling in de uitgang van het jaar, als je de vruchten van je daden inzamelt van het veld.
| |
17 | Drie malen in het jaar,- laat al wat mannelijk is bij jou zich zien aan het aanschijn van de Heer, de Ene!
| |