Naardense Bijbel > zoeken
Maken zul je een tafel van acaciastammen een dubbel-el zijn lengte en een el zijn breedte, een el en een halve zijn opstand;
overtrek hem met zuiver goud; maak voor hem een sierlijst van goud, rondom;
maak voor hem een sluitrand van een duimbreed, rondom, en maak een sierlijst van goud aan die sluitrand, rondom;
maak voor hem vier ringen van goud, en geef de ringen plaats op de vier hoeken van zijn vier poten;
naast de sluitrand moeten de ringen zijn,- als hulzen voor de stangen om de tafel te dragen;
maken zul je de stangen van acaciastammen en overtrekken zul je ze met goud; daarmee zal de tafel worden gedragen;
maken zul je ook zijn schotels en zijn schalen, zijn kannen en zijn kommen, waarmee wordt geplengd; van zuiver goud zul je ze maken;
en geef op de tafel plaats aan ‘brood van aanschijn’, voor mijn aanschijn, altijd. •