Hij zegt tot hem: als uw gelaatstrekken niet meegaan, laat ons dan niet van hier opklimmen!-
16
waaraan wordt anders geweten dat ik genade heb gevonden in uw ogen, ikzelf en uw gemeente, niet doordat gij met ons mee gaat?- en wij zó onderscheiden zijn, ikzelf en uw gemeente,- van heel de gemeenschap op het aanschijn van de –rode– grond? •