Dan zegt Mozes tot Die-er-zal-zijn: ik bid u, mijn Heer,- geen man van woorden ben ik, noch sinds gisteren, noch sinds eergisteren, zelfs niet sinds u het woord richtte tot uw dienaar; nee, zwaar van mond en zwaar van tong ben ik!
Die-er-zal-zijn zegt tot hem: wie heeft er een mond gezet aan de –rode– mens, of wíe maakt stom of doof of helderziend of blind?- niet ik, Die-er-zal-zijn?-