Instellingen

1


Psalm 17 (16) • Exaudi, Domine. (Gebed;

v. David.)

Aanhoor, Ene, oprechtheid,
merk op mijn jammeren,
heb oor voor mijn gebed, ✡
het komt niet
van lippen vol bedrog!

2


Van voor uw aanschijn
   moge een gericht over mij uitgaan, ✡

niets dan oprechtheid
zullen uw ogen aanschouwen!

3


U keurde mijn hart, monsterde ’s nachts,

u hebt mij gelouterd, u vond niets ✡
waarvan ik bedacht heb:
‘dat kome nooit over mijn mond!’

4


Om te handelen als een mens
   naar het woord van uw lippen ✡

heb ik gewaakt
voor roverspaden!

5


Door mijn schreden te houden
   in uw sporen ✡

wankelen mijn passen niet!

6


Ik heb u aangeroepen,
   geef mij antwoord, o God, ✡

leen mij uw oor,
wil horen wat ik zeg!

7


Toon het wonder van uw vriendschap,
   redder van wie komen om toevlucht, ✡

meer dan van opstandigen,-
door uw rechterhand!

8


Bewaak mij als het mannetje in uw oog, ✡

wil mij in de schaduw van uw vleugels
bergen!

9


Voor het aanschijn
   van de boosdoeners die op mij jagen, ✡

mijn zielsvijanden
die mij hebben omsingeld!

10


Met vet hebben zij hun hart omsloten, ✡

hoogmoed spreken zij
met hun mond.

11


‘Onze schreden!’ Nu zijn ze rondom mij,- ✡

hun oogmerk is
dat men zich uitstrekt op de aarde!

12


Het lijkt op

een leeuw die belust is op roof, ✡
op een welp
die klaarzit op verborgen plekjes.

13


Sta op, Ene!-

treed zijn aanschijn tegemoet,
breng hem op de knieën, ✡
doe mijn ziel ontkomen
aan de boze door uw zwaard;

14


aan de lieden, door uw hand, Ene,

aan de lieden, uit dit bestel!- ✡
wier deel ligt in dit leven.

Al vult ge met wat gij bewaart hun buik,
   al verzadigen zich hun zonen, ✡

en laten ze hun overschot nog liggen
voor hun telgen,-

15


ik zal

gerechtvaardigd aanschouwen
uw aanschijn, ✡
bij het ontwaken mij verzadigen
aan uw gestalte.