Naardense Bijbel > zoeken
Psalm 46 (45) • Deus noster refugium. (Voor de koorleider, v. de zonen van Korach; bij ‘Jonge Meisjes’, een zang.)
God is ons een toevlucht en sterkte; ✡ hulp in benauwingen hogelijk bevonden.
Daarom vrezen wij niet als de aarde verandert, ✡ als bergen wankelen in het hart van zeeën,
al zullen hun wateren kreunen en schuimen, ✡ bergen beven omdat het zo hoog gaat. sela
Een rivier, zijn beken verheugen de Godsstad, ✡ de heilige onder de woningen des Allerhoogsten!
God is in haar midden, zij wankelt niet, ✡ haar zal God helpen bij het wenden van de ochtend.
Volkeren kreunden, koninkrijken wankelden, ✡ hij liet zijn stem horen: de aarde, die versmolt;
bij ons is de Ene, de Omschaarde, ✡ ons is een burcht de God van Jakob! sela
Komt, aanschouwt de werken van de Ene,- ✡ welke ontzettende dingen hij op aarde heeft gedaan;
die tot de einden der aarde oorlogen doet rusten, een boog verbreekt, een speer versplintert, ✡ strijdwagens wegbrandt in het vuur.
Laat af, en erkent: God ben ik, ✡ bij de volkeren verrijs ik, op de aarde rijs ik op!
Bij ons is de Ene, de Omschaarde, ✡ ons is een burcht de God van Jakob! sela