Mijn ziel is bezwijmd, ja vergaan van verlangen naar de voorhoven van de Ene; mijn hart en mijn vlees ✡ jubelen het uit tot de God die leeft!
4
Ook een mus vond een huis, een zwaluw voor zich een nest waar zij haar kleintjes in neerlegde: uw altaren, Ene, Omschaarde, ✡ mijn koning en mijn God!
5
Zalig wie zetelen in uw huis, ✡ immer zullen zij u loven! sela
6
Zalig een mens wiens kracht is in u, ✡ pelgrimswegen zijn in hun hart!
7
Doorkruisen zij het dal van de traan-den, zij maken het tot een fontein,- ✡ ook hult het in zegeningen de eerste regen.
8
Van kracht tot kracht gaan zij voort, ✡ zullen de God der goden zien op Sion!
9
Ene, God der strijdscharen, hoor mijn gebed, ✡ neig uw oor, o God van Jakob! sela
10
God die ons schild zijt, zie het aan, ✡ kijk naar het aanschijn van uw gezalfde!
11
Want het goed van een dag in uw voorhoven verkoos ik boven duizend elders,- te wachten op de drempel in het huis van mijn God ✡ boven toeven in de tenten van een boze!
12
Want een zon en een schild is de Ene, God,- genade en glorie geeft de Ene; ✡ het goede onthoudt hij niet aan wie voortgaan in gaafheid.
13
O Ene, Omschaarde, ✡ zalig een mens die zich verlaat op u!