Instellingen

1


Psalm 84 (83) • Quam dilecta! (Voor de koorleider, op ‘De Gititische’;
   v. de zonen van Korach een musiceerstuk.)

2


Hoe verrukkelijk uw woningen, ✡

Ene, Omschaarde!

3


Mijn ziel is bezwijmd,
   ja vergaan van verlangen
   naar de voorhoven van de Ene;

mijn hart en mijn vlees ✡
jubelen het uit
tot de God die leeft!

4


Ook een mus vond een huis,

een zwaluw voor zich een nest
waar zij haar kleintjes in neerlegde:
uw altaren, Ene, Omschaarde, ✡
mijn koning
en mijn God!

5


Zalig wie zetelen in uw huis, ✡

immer
zullen zij u loven! sela

6


Zalig een mens wiens kracht is in u, ✡

pelgrimswegen
zijn in hun hart!

7


Doorkruisen zij het dal van de traan-den,
   zij maken het tot een fontein,- ✡

ook hult het in zegeningen
de eerste regen.

8


Van kracht tot kracht gaan zij voort, ✡

zullen de God der goden zien op Sion!

9


Ene, God der strijdscharen,
   hoor mijn gebed, ✡

neig uw oor, o God van Jakob! sela

10


God die ons schild zijt, zie het aan, ✡

kijk
naar het aanschijn van uw gezalfde!

11


Want het goed van een dag in uw voorhoven

verkoos ik boven duizend elders,-
te wachten op de drempel
in het huis van mijn God ✡
boven toeven
in de tenten van een boze!

12


Want een zon en een schild is
   de Ene, God,-
   genade en glorie geeft de Ene; ✡

het goede onthoudt hij niet
aan wie voortgaan in gaafheid.

13


O Ene, Omschaarde, ✡

zalig een mens
die zich verlaat op u!