Instellingen

1


Psalm 90 (89) • Domine, refugium. (Een gebed, v. Mozes, de man Gods).


Heer, schuilplaats zijt gij ons geweest ✡
in geslacht na geslacht.

2


Van eer de bergen werden gebaard

en gij aarde en wereld voortbracht, ✡
van eeuwig tot eeuwig
zijt gij God.

3


Gij doet een mens weerkeren tot molm, ✡

gij zegt:
zonen van Adam, keert weer!

4


Want duizend jaren zijn

in uw ogen
als de dag van gister zo die voorbijgaat, ✡
als een wake in de nacht.

5


Gij spoelt ze weg, zij zijn een slaap, ✡

in de ochtend
als gras dat opschiet:

6


in de ochtend in bloei en het schiet op, ✡

voor de avond
afgesneden en verdord.

7


Ja, wij vergaan door uw woede, ✡

worden verbijsterd door uw gramschap,-

8


als gij onze ongerechtigheden
   stelt u tegenover, ✡

onze geheimen
in het licht van uw aanschijn.

9


Ja, in uw verbolgenheid wenden zich
   al onze dagen, ✡

ons vergaan onze jaren als een zucht.

10


De dagen onzer jaren,
   daarin gaan zeventig jaar,

tachtig jaar als we sterk zijn
en het meeste daarvan
is moeite en verdriet, ✡
want snel wordt het afgesneden,
wij vliegen heen.

11


Wie kent de kracht van uw woede, ✡

uw verbolgenheid,-
hoe zeer gij zijt te vrezen!

12


Om onze dagen te tellen,-
   schenk ons zodanig kennis, ✡

dat wij komen
tot een hart vol wijsheid!

13


Keer weer, Ene,- tot wanneer?- ✡

heb deernis
over wie u dienen!

14


Verzadig ons in de ochtend
   met uw vriendschap, ✡

dat wij jubelen en verheugd zijn,
al onze dagen.

15


Verheug ons naar de dagen
   dat ge ons hebt doen bukken, ✡

jaren
dat we kwaad moesten zien!

16


Laat aan uw dienaars zien uw handelen, ✡

uw luister
over hun zonen.

17


Kome de lieflijkheid van de Heer onze God

over ons, bevestig over ons
het doen van onze handen, ✡
het doen van onze handen,
bevestig dat!