1 | Psalm 90 (89) • Domine, refugium. (Een gebed, v. Mozes, de man Gods).
Heer, schuilplaats zijt gij ons geweest ✡ in geslacht na geslacht.
| |
2 | Van eer de bergen werden gebaard en gij aarde en wereld voortbracht, ✡ van eeuwig tot eeuwig zijt gij God.
| |
3 | Gij doet een mens weerkeren tot molm, ✡ gij zegt: zonen van Adam, keert weer!
| |
4 | Want duizend jaren zijn in uw ogen als de dag van gister zo die voorbijgaat, ✡ als een wake in de nacht.
| |
5 | Gij spoelt ze weg, zij zijn een slaap, ✡ in de ochtend als gras dat opschiet:
| |
6 | in de ochtend in bloei en het schiet op, ✡ voor de avond afgesneden en verdord.
| |
7 | Ja, wij vergaan door uw woede, ✡ worden verbijsterd door uw gramschap,-
| |
8 | als gij onze ongerechtigheden stelt u tegenover, ✡ onze geheimen in het licht van uw aanschijn.
| |
9 | Ja, in uw verbolgenheid wenden zich al onze dagen, ✡ ons vergaan onze jaren als een zucht.
| |
10 | De dagen onzer jaren, daarin gaan zeventig jaar, tachtig jaar als we sterk zijn en het meeste daarvan is moeite en verdriet, ✡ want snel wordt het afgesneden, wij vliegen heen.
| |
11 | Wie kent de kracht van uw woede, ✡ uw verbolgenheid,- hoe zeer gij zijt te vrezen!
| |
12 | Om onze dagen te tellen,- schenk ons zodanig kennis, ✡ dat wij komen tot een hart vol wijsheid!
| |
13 | Keer weer, Ene,- tot wanneer?- ✡ heb deernis over wie u dienen!
| |
14 | Verzadig ons in de ochtend met uw vriendschap, ✡ dat wij jubelen en verheugd zijn, al onze dagen.
| |
15 | Verheug ons naar de dagen dat ge ons hebt doen bukken, ✡ jaren dat we kwaad moesten zien!
| |
16 | Laat aan uw dienaars zien uw handelen, ✡ uw luister over hun zonen.
| |
17 | Kome de lieflijkheid van de Heer onze God over ons, bevestig over ons het doen van onze handen, ✡ het doen van onze handen, bevestig dat!
| |