toen hij pluiswolken stevigheid gaf daarboven,- toen hij de wellen van de oervloed hun sterkte verleende;
29
toen hij voor de zee zijn voorschrift vaststelde, dat de wateren niet aan het woord van zijn mond mochten voorbijgaan,- toen hij de fundamenten der aarde beschreef,
30
was ik aan zijn zijde als troetelkind, en was ik zijn geluk dag aan dag,- spelend voor zijn aanschijn te aller tijd,
31
spelend op het vlak van zijn aarde,- en mijn geluk lag bij de zonen van Adam! •
32
Nu dan, zonen, hoort naar mij!- zalig wie waakzaam zijn over mijn wegen;
33
hoort naar vermaan en wordt wijs, ontloopt het niet;
34
zalig een mens die hoort naar mij en wacht houdt bij mijn deuren, dag aan dag,- wakend over de posten van mijn poorten;
35
want wie mij vindt, vindt leven,- hem valt welbehagen ten deel van bij de Ene,
36
en wie tegen mij zondigt doet zijn ziel geweld aan; allen die mij haten zijn liefhebbers van dood! •