In de morgen rechten ze hun schouders en klimmen op naar de top van de berg, zeggend: hier zijn wij, opklimmen zullen wij naar het oord dat de Ene heeft gezegd; ja, we hebben gezondigd!
41
Mozes zegt: waarom moet ge nu de lastgeving van de Ene overtreden?- dat zal niet lukken!
42
Klimt níet op, want de Ene is niet in uw midden; laat u niet verslaan voor het aanschijn van uw vijanden!
43
Want de Amalekiet en de Kanaäniet staan daar voor uw aanschijn,- vallen zult ge door het zwaard; alleen al omdat ge zijt teruggekeerd van achter de Ene en de Ene niet meer met u is!
44
Ze zijn zo driest om toch op te klimmen naar de top van de berg; maar de ark van het verbond met de Ene en Mozes zijn niet uit het midden van de legerplaats geweken.
45
De Amalekiet daalt neer, en de Kanaäniet, die in dat bergland zetelt; die verslaan hen en stoten hen terug tot aan de Banburcht. •