Instellingen

39


Mozes spreekt al deze woorden

tot het geheel van de zonen Israëls;
dan rouwklagen ze zéér, de gemeente.

40


In de morgen rechten ze hun schouders

en klimmen op naar de top van de berg,
   zeggend:

hier zijn wij,
opklimmen zullen wij naar het oord
   dat de Ene
   heeft gezegd;

ja, we hebben gezondigd!

41


Mozes zegt:

waarom moet ge nu
   de lastgeving van de Ene overtreden?-
   dat zal niet lukken!

42


Klimt níet op,

want de Ene is niet in uw midden;
laat u niet verslaan
voor het aanschijn van uw vijanden!

43


Want de Amalekiet en de Kanaäniet
   staan daar voor uw aanschijn,-

vallen zult ge door het zwaard;
alleen al omdat ge zijt teruggekeerd
   van achter de Ene

en de Ene niet meer met u is!

44


Ze zijn zo driest

om toch op te klimmen
   naar de top van de berg;

maar de ark van het verbond met de Ene
   en Mozes

zijn niet uit het midden
   van de legerplaats geweken.

45


De Amalekiet daalt neer, en de Kanaäniet,

die in dat bergland zetelt;
die verslaan hen en stoten hen terug
   tot aan de Banburcht.