De gemeente maakt woorden met God en met Mozes: waarom hebt jullie ons laten opklimmen uit Egypte?- om te sterven in de woestijn?- want er is géén brood en geen water en onze ziel kótst van dat hongerbrood!
6
Dan zendt de Ene in de gemeente de serafslangen uit en die bijten de gemeente; er sterft een talrijke manschap uit Israël.
7
Dan komt de gemeente tot Mozes en zeggen ze: we hebben gezondigd, want we hebben woorden gehad met de Ene en met jou, bid met alle inzet tot de Ene dat hij de slang van ons laat wijken!- dan zet Mozes zich biddend in voor de gemeente.
8
De Ene zegt tot Mozes: maak, jij, een seraf en zet die op een standaard; zo zal geschieden met al wie gebeten is: hij zal hem aanzien en leven.
9
Dan maakt Mozes een slang van slangenbrons en zet die op de standaard; en zo is geschied: als de slang een man had gebeten keek hij naar de slang van slangenbrons en bleef in leven.