Instellingen

1


En het geschiedt:

wanneer Jezus ten einde is
met opdrachten geven aan
zijn twaalf leerlingen,
gaat hij daarvandaan weg
om te onderrichten en te prediken
in hun steden.

2


Maar als Johannes in de gevangenis

hoort over de werken van de Gezalfde,
stuurt hij door zijn leerlingen bericht

3


en zegt tot hem:

ben jíj de komende
of moeten we een andere verwachten?

4


Ten antwoord zegt Jezus tot hen:

gaat voort en verkondigt Johannes
waarvan ge hoort en opkijkt:

5


blinden kijken opnieuw en lammen wandelen,

huidvraatlijders worden gereinigd
en doven horen,
doden worden opgewekt
en aan armen
wordt goeds aangekondigd;

6


en zalig is hij die één met mij

niet tot struikeling gebracht wordt!

7


Als zij voortgaan

begint Jezus ermee
tot de scharen over Johannes te spreken:
toen ge zijt uitgetrokken naar de woestijn,
wat zijt ge gaan aanschouwen?-,
een rietstengel,
heen en weer geslingerd door de wind?-

8


nee; wat zijt ge gaan zien

toen ge zijt uitgetrokken?-
een mens
gehuld in zachtheden?-
zie, zachtheden dragen ze
in de huizen van de koningen!-

9


nee; toen ge zijt uitgetrokken,

wat zijt ge gaan zien?-
een profeet?-
ja, zeg ik u,
ook veel méér dan een profeet;

10


híj is het over wie geschreven is

‘zie, ik zend mijn aankondig-engel
voor je aanschijn uit
die jouw weg bereiden zal
voor jou uit’ (Mal. 3,1);

11

amen is het, zeg ik u:
onder wie uit vrouwen zijn geboren
is er geen ontwaakt
groter dan Johannes de Doper;
maar in het koninkrijk der hemelen
is de kleinste groter dan hij;

12


vanaf de dagen van Johannes de Doper

tot nu toe
wordt het koninkrijk der hemelen
overweldigd,
en geweldenaars grijpen het;

13


want

alle profeten en de Wet
profeteren tot aan Johannes,-

14


en als ge het wilt verwelkomen:

híj is Elia
die op het punt staat te komen;

15


wie oren heeft moet horen!

16


Waarmee zal ik deze generatie

vergelijken?- want ze lijkt op
jongetjes die op de markten zitten
en naar de anderen dit gezegde roepen:

17


we spelen fluit voor jullie

en jullie dansen niet;
we weeklagen
en jullie treuren niet!

18


Want Johannes komt

zonder te eten en te drinken,
en ze zeggen:
die heeft een demon!

19


de mensenzoon komt,

eet en drinkt wél, en ze zeggen:
zie, een vraatzuchtig en wijnzuipend mens,
vriend van tollenaars en zondaars!-
de wijsheid wordt gerechtvaardigd
vanuit haar werken!

20


Dán

begint hij de steden
waarin de meeste krachten van hem
zijn geschied
te verwijten
dat ze zich niet hebben bekeerd:

21


wee jou, Chorazien!,

wee jou, Betsaïda!-
want als in Tyrus en Sidon
de krachten waren geschied
die geschieden in jou,
hadden ze zich allang
in zak en as bekeerd!-

22


ik wil u maar zeggen:

het zal voor Tyrus en Sidon
beter uit te houden zijn
op de dag des oordeels dan voor u!-

23


en jij, Kafarnaoem,

was je maar niet
ten hemel toe verhoogd,
in het schimmenrijk moet je nederdalen

(Jes. 14,13-15)!-

want als in Sodom waren geschied
de krachten die in jou geschieden
dan was het gebleven tot vandaag!-

24


ik wil u maar zeggen

dat het voor het aardland van Sodom
beter uit te houden zal zijn
op de dag des oordeels
dan voor jou!

25


Op dat moment geeft Jezus zijn oordeel:

ik dank u, Vader,
Heer van de hemel en het aardland,
dat gij deze dingen hebt verborgen
voor wijzen en verstandigen
en ze hebt onthuld aan onmondigen;

26


ja, Vader, dat zó voor u

welbehagen is geschied!

27


Alles is aan mij overgegeven

door mijn Vader,
en niemand behalve de Vader
kent de Zoon,
en behalve de Zoon
en aan wie de Zoon het wil onthullen
kent niemand de Vader!

28


Hierheen, naar mij toe, allen

die vermoeid en belast zijt,
en ík zal u rust geven!

29


Neemt mijn juk op u

en leert van mij
dat ik zachtmoedig ben
en nederig van hart* Of: voor het hart.,
en ge zult rust vinden
voor uw zielen (Jer. 6,16);

30


want mijn juk is passend

en mijn last is licht!