Hij is in de woestijn geweest, veertig dagen lang beproefd door de satan; hij is bij de (wilde) dieren geweest, ook hebben de aankondig-engelen hem bediend.
14
Nadat Johannes is overgeleverd komt Jezus Galilea binnen, en predikt hij de aankondiging van God.
15
Hij zegt: het momentum is vervuld, en genaderd is het koningschap van God!- bekeert u, en gelooft in de aankondiging!
16
Voorttrekkend langs de zee van Galilea ziet hij Simon en Simons broer Andreas met een werpnet bezig in de zee,- want zij zijn vissers geweest.
17
Jezus zegt tot hen: hierheen jullie, mij achterna, en ik zal maken dat ge vissers van mensen wordt!
18
Meteen laten ze de netten los en volgen hem.
19
En een stukje verdergelopen ziet hij Jakobus van Zebedeüs en zijn broer Johannes, en die zijn in de boot bezig de netten in orde te brengen.
20
Meteen roept hij hen; zij laten hun vader, Zebedeüs, achter in de boot, met de huurlingen, en gaan weg, hem achterna.
21
Zij trekken Kafarnaoem binnen; en meteen is hij op de sabbatdagen de samenkomst binnengekomen en gaan onderrichten.
22
Ze zijn versteld geweest over zijn onderricht, want in zijn onderricht is hij geweest als een die gezag heeft, en niet zoals de schriftgeleerden.
23
Meteen is er in hun samenkomst een mens geweest, behept met een onreine geest; die krijst
24
en zegt: wat is er tussen ons en jou, Jezus Nazarener!- ben je gekomen om ons te vernietigen?- ik wéét van jou wie je bent: de heilige van God!
25
Jezus straft hem af en zegt: zwijg jij, en kom uít hem!