en ‘de sterren zullen uit de hemel vallen, en de machten in de hemelen zullen wankelen’ (Jes. 34,4),
26
en dán zullen ze zien ‘de mensenzoon, komend in wolken’ (Dan. 7,13) met een veelheid aan macht en heerlijkheid;
27
en dán zal hij de engelen uitzenden en zijn uitgelezenen ‘samenbrengen uit de vier windstreken, vanaf aardlands rand tot aan ’s hemels rand’ (Deut. 30,4);