Het zou twee dagen later Pesach en ‘Ongegiste (Broden)’ zijn; de heiligdomsoversten en de schriftgeleerden zijn gaan zoeken hoe ze hem met een list zouden overmeesteren en doden;
want, hebben ze gezegd: niet tijdens het feest,- in geen geval mag er opschudding zijn in de gemeenschap!
3
Hij is in Betanië, in het huis van Simon de Huidzieke; terwijl hij aanligt komt er een vrouw aan met een albasten kruik onvervalste veel-kostende nardusmirre; de albasten kruik brekend heeft ze die leeggegoten over zijn hoofd.
4
Maar enkelen zijn bij zichzelf boos geworden: waartoe is deze verkwisting van de mirre geschied?-
5
want het was mogelijk geweest dat deze mirre verkocht werd voor meer dan driehonderd dinars en aan de armen was gegeven! Ze hebben haar afgesnauwd.
6
Maar Jezus zegt: láát haar!- waarom bezorgen jullie haar moeilijkheden?- zij heeft een fraai werk aan mij bewerkt;
7
want de armen hebt ge altijd bij u, en wanneer ge wilt hebt ge macht om aan hen goed te doen, maar mij hebt ge niet altijd!-
8
wat ze (te bieden) had heeft ze gedaan; zij heeft mijn lichaam met mirre vóórgezalfd voor de begrafenis;
9
maar het is amen, zeg ik u: overal waar het evangelie zal worden gepredikt aan heel de wereld, zal ook van wat zíj heeft gedaan worden gesproken tot gedachtenis aan haar!