Hij neemt Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee,- en begint verbaasd en angstig te worden;
34
hij zegt tot hen: mijn ziel is diepbedroefd, ten dode toe; blijft hier en blijft wakker!
35
Een klein (stukje) verdergegaan is hij ter aarde gevallen en heeft gebeden dat, als het mogelijk was, de ure aan hem voorbij zou gaan,
36
en hij heeft gezegd: Abba, Vader, alles is mogelijk voor u; draag deze drinkbeker van mij weg!- echter, niet wat ík wil, echt: wat gíj!…
37
Hij komt en vindt hen slapend, en hij zegt tot Petrus: Simon, je slaapt!- ben je niet sterk genoeg om één uur wakker te blijven?-
38
blijft wakker, en bidt dat ge niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak!
39
Hij gaat weg en bidt wéér; hij zegt diezelfde uitspraak.
40
Hij komt, en wéér vindt hij hen slapend, want hun ogen zijn bezwaard geweest, en ze weten niet wat ze hem moeten antwoorden.
41
Dan komt hij voor de derde keer, en zegt tot hen: jullie slapen maar door en rusten uit!- het is genoeg; de ure is gekomen, zie, de mensenzoon wordt overgegeven in de handen van de zondaars;
42
wordt wakker, laten we gaan!- zie, hij die mij overgeeft is genaderd!