En meteen, terwijl hij (dit) nog uitspreekt, treedt Judas aan, een van de twaalf, en met hem een schare met zwaarden en stokken, vanuit de heiligdomsoversten, de schriftgeleerden en de oudsten.
Die hem overgeeft heeft hun een teken gegeven; hij heeft gezegd: die ik zal kussen, die is het, grijpt hem en voert hem beveiligd weg!
45
Als hij komt, komt hij meteen op hem af, zegt: rabbi!, en kust hem.
46
En zij werpen de handen op hem en grijpen hem.
47
Maar zomaar één van hen die erbij staan trekt het zwaard, slaat op de dienaar van de heiligdomsoverste in en hakt hem de oorlel af.
48
Ten antwoord zegt Jezus tot hen: als tegen een rover zijt ge met zwaarden en stokken uitgetrokken om mij vast te nemen!-
49
dagelijks ben ik bij u geweest terwijl ik onderrichtte in het heiligdom en ge hebt me niet gegrepen; het is echter opdat de Schriften in vervulling gaan!
50
Toen lieten ze hem alleen en zijn allen gevlucht.
51
Zomaar een jongeman is hem blijven volgen, met een linnen over het naakte (lijf); die grijpen ze ook.
52
Maar hij laat het linnen achter en is naakt gevlucht.