In het voorbijgaan ziet hij Levi, die van Alfeüs, bij het tolhuis zitten, en hij zegt tot hem: volg mij! Hij staat op en volgt hem.
15
En het geschiedt als hij in zijn huis aanligt, dat vele tollenaren en zondaars méé zijn gaan aanliggen met Jezus en zijn leerlingen; want het zijn er velen geweest, en ze zijn hem gaan volgen.
16
De schriftgeleerden en de Farizeeërs zien dat hij eet met de zondaars en tollenaren en hebben tot zijn leerlingen gezegd: hij eet met de tollenaren en zondaars!
17
Jezus hoort dat en zegt tot hen: die sterk-en-gezond zijn hebben geen heelmeester nodig, wél wie het kwalijk hebben!- ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, wél zondaars!
18
De leerlingen van Johannes en de Farizeeërs zijn aan het vasten geweest. Ze komen en zeggen tot hem: waarom vasten de leerlingen van Johannes en de leerlingen van de Farizeeërs, maar vasten de leerlingen die u hebt niet?
19
Jezus zegt tot hen: terwijl de bruidegom bij hen is zijn de ‘zonen van de bruiloft’ niet bij machte te vasten,- evenveel tijd als zij de bruidegom bij zich hebben, zijn zij niet bij machte te vasten!-
20
maar er zullen dagen komen dat de bruidegom bij hen is weggehaald, dán zullen zij vasten,- op díe dag!-
21
niemand naait een ‘opwerpstuk’ van ongekrompen stof op een oud kledingstuk; anders haalt de invulling zichzelf ervan los, het nieuwe van het oude, en wordt het een ergere scheur;
22
en niemand ‘werpt’ nieuwe wijn in oude zakken; anders zal de wijn de zakken scheuren, en gaat én de wijn verloren én de zakken; nee: nieuwe wijn in nieuwe zakken!