Instellingen

1


Weer komt hij de samenkomst binnen.

Er is daar een mens geweest
die ‘de uitgedroogde hand’ had;

2


en ze hielden hem (al) in de gaten

of hij hem op een van de sabbatten
zou genezen,
zodat zij hem konden aanklagen.

3


Hij zegt tot de mens die de

dorre hand heeft:
waak op, naar het midden!

4


En hij zegt tot hen:

mag dat, op de sabbatten goed doen?,
of kwaad doen!- een lijf-en-ziel
redden of doden?
Maar zij hebben gezwegen.

5


Met toorn kijkt hij hen in het rond aan,

bedroefd over de verharding van hun hart,
en zegt tot die mens:
strek je hand uit!
Als hij haar heeft uitgestrekt
herstelt zijn hand zich helemaal.

6


Toen de Farizeeƫrs buiten zijn gekomen

hebben ze meteen
met de Herodianen
tegen hem een beraad gegeven
hoe ze hem zouden kunnen ombrengen.