hij gaat slapen en hij wordt wakker, een nacht en een dag… het zaad kiemt en wordt groot, en hóe, dat weet hij niet;
28
vanzelf draagt het aardland vrucht, eerst een grasje, dan een aar, en dan volop koren in de aar;
29
wanneer de vrucht zich prijsgeeft, ‘zendt hij meteen de sikkel uit, omdat de zomeroogst is aangetreden’ (Joël 4,13).
30
Ook heeft hij gezegd: hoe moeten we het koningschap van God vergelijken, of in welk zinnebeeld moeten we het voorstellen?-
31
als met een mosterdzaadje, dat, wanneer het op het aardland wordt gezaaid, kleiner is dan alle zaden op het aardland,
32
en wanneer het is gezaaid, schiet het op en wordt het groter dan alle tuingewassen en maakt het takken, zó groot dat ‘onder zijn schaduw de vogels van de hemel vermogen te schuilen’ (Ps. 104,12)!
33
En in tal van zulke zinnebeelden heeft hij tot hen het Woord gesproken, naardat zij bij machte zijn geweest het te horen;
34
behalve in zinnebeelden heeft hij niet tot hen gesproken, maar alleen heeft hij voor de eigen leerlingen alles opgelost.