Instellingen

11


De Farizeeërs komen naar buiten

en beginnen ruzie met hem te zoeken,
door bij hem een teken uit de hemel te zoeken
en hem (zo) op de proef te stellen.

12


Hij slaakt een zucht, door de Geest in hem,

en zegt: wat zoekt deze generatie een teken?-

amen, zeg ik u:

als aan deze generatie
een teken wordt gegeven!…

13


Hij laat hen achter,

stapt weer in en vaart* Letterlijk: komt. weg naar de overkant.

14


Ze vergeten broden mee te nemen,

en behalve één brood
hebben ze in de boot niets bij zich gehad.

15


Toen heeft hij hun geboden en gezegd:

ziet toe, kijkt uit
voor het zuurdesem van de Farizeeërs
en het zuurdesem van Herodes!

16


En zij bleven tegen elkaar zeggen

dat ze geen broden hadden.

17


Als hij daar kennis van krijgt, zegt hij tot hen:

wat blijft ge zeggen dat ge geen broden hebt?-
kunt ge niet denken en begrijpt ge niets?-
is het hart dat ge hebt misschien verhard?-

18


‘ge hebt ogen maar kijkt niet,

ge hebt oren en hoort niet’ (Jer. 5,21; Ez.12,2)?-
zijt ge niet indachtig,

19


toen ik de vijf broden heb gebroken

voor de vijfduizend,
hoeveel korven met brokken
ge vol hebt opgehaald?
Ze zeggen tot hem: twaalf!

20


En toen met de zeven voor de vierduizend,

hoeveel manden vol brokken
ge toen hebt opgehaald?
En zij zeggen: zeven!

21


Hij heeft tot hen gezegd:

en nog begrijpt ge het niet?