laten uw lendenen omgord zijn
en de lampen brandend,-

en gijzelf gelijkend op mensen die
hun heer verwelkomen
wanneer hij opbreekt uit de bruiloft,
opdat zij, als hij komt en klopt,
meteen voor hem zullen opendoen;

zalig díe dienaars
welke de heer bij zijn komst
wakker zal vinden!-

amen, zeg ik u
dat hij zich zal omgorden
en hen zal laten aanliggen;
hij zal bij hen komen en hen bedienen;