Maar: zomaar iemand zegt tot hem: heer, zijn het er weinig die gered worden?- maar hij zegt tot hen:
24
strijdt om binnen te komen door de smalle deur,- omdat velen, zeg ik u, ernaar zullen zoeken om binnen te komen en er niet sterk genoeg voor zijn;
25
vanaf dat de huiseigenaar wakker wordt en de deur afsluit, begint het dat ge buiten staat, op de deur klopt en zegt: heer, doe voor ons open!- en ten antwoord zal hij tot u zeggen: ik weet van u niet vanwaar ge zijt!-
26
dán begint het dat ge zegt: voor jouw aanschijn hebben wij gegeten en gedronken, en in onze straten heb je onderricht!-
27
en hij zal veelzeggend tot u zeggen: ik weet niet vanwaar ge zijt!- ‘houdt afstand van mij, al gij bewerkers van ongerechtigheid’ (Ps. 6,9);
28
daar zal de weeklacht zijn en het tandenknarsen, wanneer ge Abraham, Isaak, Jakob en al de profeten zult zien in het koninkrijk van God, en uzelf uitgeworpen naar buiten;
29
zij zullen komen van zonsopgang en zonsondergang, van noorden en zuiden, en aanliggen in het koninkrijk van God;
30
en zie, er zijn laatsten die eersten zullen zijn en er zijn eersten die laatsten zullen zijn!