Instellingen

25


Maar zijn oudste zoon is op de akker geweest;

met dat hij aankomt en het huis nadert
hoort hij speelgroepen en reidansen;

26


hij roept een van de jongens tot zich

en heeft uitgevraagd wat dat allemaal is.

27


Maar die zegt tot hem:

uw broer is gekomen
en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht
omdat hij hem gezond heeft teruggekregen!

28


Maar hij is woedend

en heeft niet binnen willen komen.
Nadat zijn vader naar buiten is gekomen
heeft die hem bij zich geroepen.

29


Maar ten antwoord zegt hij tot zijn vader:

zie, zovele jaren al ben ik je dienstbaar,
nooit ben ik aan jouw gebod voorbijgegaan
en míj heb je nooit een bokje gegeven
zodat ik met mijn vrienden feest kon vieren;

30


maar nu deze zoon van jou gekomen is

die je leeftocht heeft verslonden met hoeren,
slacht je voor hem het gemeste kalf!

31


Maar hij zegt tot hem:

kind, jij bent altijd bij mij
en alles wat van mij is, is van jou;

32


maar we móesten feestvieren en verheugd zijn

omdat deze broer van jou
dood was en is herleefd,
verloren was en is gevonden!