26 | Zodra ze hem wegvoeren nemen ze Simon, zomaar een Cyreneeër, vast als hij van de akker komt en leggen hem het kruis op om dat achter Jezus aan te dragen.
| |
27 | Maar hem is gevolgd een veelkoppige veelheid van de gemeenschap en van vrouwen die zich geslagen hebben en hem hebben beweend.
| |
28 | Maar Jezus keert zich naar hen om en zegt: dochters van Jeruzalem, weeklaagt niet over mij; weeklaagt slechts over uzelf en over uw kinderen,
| |
29 | omdat er, zie, dagen zullen komen waarop ze zullen zeggen: zalig de onvruchtbaren, de schoten die niet hebben gebaard en borsten die nooit hebben gevoed!-
| |
30 | dán zullen ze beginnen te zeggen tot de bergen: valt op ons!, en tot de heuvels: verhult ons! (Hos. 10,8)–
| |
31 | omdat, als ze dit doen met het groene hout,- het dorre, wat zal daarmee geschieden?
| |
32 | Maar ze hebben ook anderen, twee kwaaddoeners, weggeleid, om met hem omgebracht te worden.
| |
33 | Wanneer ze komen op de plaats met de roepnaam ‘Schedeltje’ kruisigen ze dáár hem en de twee kwaaddoeners, de een rechts en de ander links van hem.
| |
34 | Maar Jezus heeft gezegd: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen! Om zijn kleren te verdelen werpen ze loten (Ps. 22,19).
| |
35 | De gemeenschap heeft er gestaan en toegeschouwd maar ook de overheden hebben gelachen, zeggend: anderen heeft hij gered, laat hij nu zichzelf redden!, als híj de gezalfde van God is, ‘de uitverkorene’!
| |
36 | Maar ook spotten met hem de soldaten, die erbij komen om hem edik aan te bieden;
| |
37 | ze zeggen: als jíj het bént: de koning der Judeeërs, red dan jezelf!
| |
38 | Maar er is ook een opschrift boven hem geweest: de koning der Judeeërs is híj!
| |
39 | Maar een van de gehangen kwaaddoeners heeft hem gelasterd: ben jíj niet de Gezalfde?- red dan jezelf en ons!
| |
40 | Maar ten antwoord straft de ander hem af en brengt uit: vrees jij Gód niet hoewel je in dit oordeel bent?-
| |
41 | en wíj terecht want wat waardig is bij onze praktijken nemen wij nu aan, maar híj heeft niets gedaan wat misplaatst is!
| |
42 | En hij heeft gezegd: Jezus, gedenk mij wanneer je aankomt in je koninkrijk!
| |
43 | En hij zegt tot hem: amen, tot jou zeg ik, heden zul je er mét mij wezen, in het paradijs.
| |
44 | Het is reeds ongeveer het zesde uur geweest als duisternis geschiedt over heel de aarde, tot aan het negende uur,
| |
45 | doordat de zon ontbreekt. Maar het voorhangsel van het tempelschip scheurt middendoor.
| |
46 | Zijn stem verheffend met grote stem zegt Jezus: Vader, in jouw handen beveel ik mijn geest (Ps. 31,6)! En dat gezegd hebbend, blaast hij de geestesadem uit.
| |
47 | Maar toen de overste over honderd zag wat er geschiedde,- heeft hij God verheerlijkt en gezegd: waarlijk, deze mens is een rechtvaardige geweest!
| |
48 | En alle scharen die voor dit schouwspel zijn samengestroomd, zijn, toen ze hadden aanschouwd wat geschiedde, zich op de borst slaand teruggekeerd.
| |
49 | Maar: ‘al zijn bekenden stonden van verre’
(Ps. 38,12), ook vrouwen die hem mede volgden vanaf Galilea, en zagen dit aan.
| |