Maar ten antwoord straft de ander hem af en brengt uit: vrees jij Gód niet hoewel je in dit oordeel bent?-
41
en wíj terecht want wat waardig is bij onze praktijken nemen wij nu aan, maar híj heeft niets gedaan wat misplaatst is!
42
En hij heeft gezegd: Jezus, gedenk mij wanneer je aankomt in je koninkrijk!
43
En hij zegt tot hem: amen, tot jou zeg ik, heden zul je er mét mij wezen, in het paradijs.
44
Het is reeds ongeveer het zesde uur geweest als duisternis geschiedt over heel de aarde, tot aan het negende uur,
45
doordat de zon ontbreekt. Maar het voorhangsel van het tempelschip scheurt middendoor.
46
Zijn stem verheffend met grote stem zegt Jezus: Vader, in jouw handen beveel ik mijn geest (Ps. 31,6)! En dat gezegd hebbend, blaast hij de geestesadem uit.