Instellingen

31


Maar hun ogen worden geopend

en zij herkennen hem;
en het geschiedt:
hij wordt onzichtbaar voor hen.

32


Zij zeggen tot elkaar:

was ons hart niet brandend in ons,
toen hij op de weg met ons sprak,
toen hij voor ons de Schriften opende?

33


In datzelfde uur staan ze op

en keren terug naar Jeruzalem,
waar ze de elf en die bij hen zijn
verzameld vinden;

34


die zeggen: de Heer is werkelijk opgewekt

en heeft zich laten zien aan Simon!

35


En zij zetten alles uiteen van op de weg,

en hoe hij zich aan hen heeft laten kennen
in het breken van het brood.