Instellingen

36


Wordt barmhartig

zoals uw Vader barmhartig is!

37


Oordeelt niet,-

dat ge niet zult wórden geoordeeld;
vonnist niet,-
dat ge niet zult worden gevonnist;
laat los,- dat ge losgelaten zult worden!-

38


geeft,- en aan u zal gegeven worden;

een mooie maat,
aangedrukt, geschud en overvloeiend,
zullen ze u in de schoot geven,
want met de maat waarmee gij meet
zal aan u worden toegemeten!

39


Maar hij zegt ook een zinnebeeld tot hen:

een blinde is toch niet bij machte
een blinde over een weg te leiden?!-
zullen niet beiden in een gat vallen?

40


Een leerling staat niet boven de meester;

maar al wie weltoegerust is
zal zijn zoals zijn leermeester.

41


Maar wat kijk je naar de

flinter in het oog van je broeder,-
maar de balk in het eigen oog merk je niet op?

42


Hoe ben je bij machte tot je broeder te zeggen:

broer, laat mij de flinter die in je oog zit
weghalen,
terwijl je zelf
naar de balk in je eigen oog niet omkijkt!
Oordeeloompje!,
werp eerst de balk uit je eigen oog,
en dán zul je scherp genoeg kijken
om de flinter die in het oog van je broeder zit
uit te werpen!