Maar het geschiedt op een van de dagen: hij stapt in een boot, hij en zijn leerlingen, en zegt tot hen: laten we oversteken naar de overkant van het meer! En ze koersen óp.
Maar terwijl zij varen slaapt hij in. Er daalt een wervelwind neer op het meer; ze zijn volgelopen en in nood geraakt.
24
Maar ze komen bij hem, wekken hem, zeggend: meester, meester, we vergaan! Maar helemaal ontwaakt, bestraft hij de wind en de woestheid van het water, en die houden op, en wat geschiedt, is: stilte.
25
Maar hij zegt tot hen: wáár is uw geloof? In vreze en verwondering zeggen zij tot elkaar: wie ís hij toch?- dat hij én de winden én het water opdrachten geeft en zij hem onderhorig zijn!