Maar de scharen krijgen er kennis van en volgen hem; hij heeft ze verwelkomd en heeft tot hen gesproken van het koningschap van God, en die genezing nodig hadden heeft hij geheeld.
Maar de dag begint te dalen; de twaalf komen tot hem en zeggen: laat de schare met rust, opdat zij trekken naar de dorpen en velden rondom en rust en voedsel vinden, omdat we hier zijn op een plek van enkel woestijn!
13
Maar hij zegt tot hen: geven jullie eten aan hen! Zij zeggen: er zijn voor ons niet meer dan vijf broden en twee vissen; of moeten wíj vertrekken en spijzen kopen voor heel deze gemeenschap?
14
Want het zijn zo’n vijfduizend mannen geweest. Maar hij zegt tot zijn leerlingen: laat ze gaan neerliggen in liggingen van zo’n vijftig!
15
Ze doen zo en laten allen neerliggen.
16
Maar hij neemt de vijf broden en de twee vissen, kijkt op naar de hemel en zegent ze. Hij breekt ze en geeft ze aan de leerlingen om voor te zetten aan de scharen.
17
En die eten en worden verzadigd, állen. Het overschot aan brokken dat door hen wordt opgehaald is twaalf korven.