Instellingen

45


Dan gaan velen uit de Judeeërs

die naar Maria toegekomen zijn en
aanschouwd hebben wat hij heeft gedaan
in hem geloven;

46


maar enkelen uit hen gaan weg,

naar de Farizeeërs toe, en zeggen aan hen
wat Jezus heeft gedaan.

47


Dan brengen de heiligdomsoversten

en de Farizeeërs
een vergadering samen,
en ze hebben gezegd: wat staat ons te doen?-
omdat deze mens vele tekenen doet!-

48


als wij hem zo laten (begaan)

zullen állen in hem gaan geloven
en de Romeinen zullen komen
en van ons weghalen
én het (heilige) oord
én het volk!

49


Maar één, iemand uit hen, Kajafas,

die de heiligdomsoverste van dat jaar is,
zegt tot hen: ú,
u hebt nergens weet van,

50


u bedenkt niet dat het in uw belang is

dat één mens sterft voor de gemeenschap
en niet heel dit volk verloren gaat!

51


Maar hij zegt dit niet vanuit zichzelf,

nee, nu hij de heiligdomsoverste van dat jaar is
profeteert hij,
omdat Jezus
op het punt stond te sterven voor het volk,

52


en niet alleen voor dit volk

nee, om ook
de verstrooide kinderen van God
samen te brengen tot één.

53


Vanaf die dag dan

beraadslagen zij erover om hem te doden.

54


Dus wandelt Jezus niet meer vrijuit rond

onder de Judeeërs:
nee, hij ontkomt, daarvandaan
naar de streek dicht bij de woestijn,
naar een stad die Efraïm heet,
daar heeft hij verblijf gehouden
met de leerlingen.

55


Maar het Pesach van de Judeeërs

is nabij geweest
en velen klimmen vanuit de streek
op naar Jeruzalem,
vóór het Pesach, om zich toe te wijden.

56


Zij dan hebben Jezus gezocht;

ze hebben gezegd, toen ze met elkaar
in het heiligdom stonden:
wat denken jullie ervan,
zal hij niet naar het feest komen?

57


Maar de heiligdomsoversten

en de Farizeeërs
hebben geboden gegeven:
als het iemand bekend wordt waar hij is
dan zal hij het melden
zodat ze hem kunnen grijpen.