Daar maken ze dan voor hem een maaltijd klaar; Marta heeft bediend, maar Lazarus is één van hen geweest die met hem aanlagen. Dan neemt Maria
3
een litra onvervalste nardusmirre, heel kostbaar, balsemt daarmee de voeten van Jezus en droogt zijn voeten met haar haren af; maar het huis wordt vervuld van de geur van de mirre.
4
Maar Judas Isjkariot, een van zijn leerlingen,- die hem zal gaan prijsgeven-, zegt:
5
waarom wordt deze mirre niet voor driehonderd dinars verhandeld en aan armen gegeven?
6
Maar hij zegt dat niet omdat hij met de armen is begaan, nee, omdat hij een dief is geweest; hij had de geldzak en liet verdwijnen wat daarin geworpen werd.
7
Dan zegt Jezus: laat haar, zodat ze het kan bewaren voor de dag van mijn graflegging;
8
want de armen hebt ge altijd bij u, maar míj hebt ge niet altijd!
9
Bij de talrijke schare uit de Judeeërs wordt het dan bekend dat hij daar is, en ze kómen, niet alleen vanwege Jezus nee, ook om Lazarus te zien,- die hij uit de doden heeft opgewekt.