Instellingen

20


Maar enkelen van hen die opklimmen

om te aanbidden op het feest
zijn Hellenen geweest;

21


die komen dan bij Filippus aan,

die van Betsaïda in Galilea,
en hebben hem de vraag gesteld en gezegd:
heer, wat wij willen is: Jezus zien!

22


Filippus komt en zegt het Andreas;

Andreas komt met Filippus mee
en zegt het Jezus.

23


Maar Jezus zegt in zijn antwoord tot hen:

gekomen is het uur
dat de mensenzoon verheerlijkt wordt

(Jes. 52,13);

24

amen, amen, ik zeg u:
als de graankorrel niet valt in de aarde
en sterft
dan blijft hij alléén;
maar als hij sterft
draagt hij overvloedig vrucht;

25


wie zijn lijf-en-ziel liefheeft

zal haar verliezen,
en wie in deze wereld zijn lijf-en-ziel ‘haat’
zal haar bewaren voor eeuwig leven;

26


als iemand mij dienstbaar wil zijn

moet hij mij volgen, en waar
ík ben
daar zal ook mijn bediende zijn;
als iemand mij bedient
zal de Vader hem eer bewijzen;

27


nu

‘is mijn ziel verbijsterd’ (Ps. 6,4);
wat moet ik zeggen?-
‘Vader, red mij uit dit uur’ (Ps. 6,5 en 7,2)?-
nee, daarom ben ik gekomen:
voor dit uur!…

28


‘Vader, verheerlijk uw Naam!’ (Ps. 8,2-10)

Dan komt er een stem uit de hemel:
‘ik heb hem verheerlijkt
en zal hem wéér verheerlijken!’

(Ps. 7,6 en 8,6 en 1 Sam. 2,30)

29


Toen heeft de schare die

daar stond en het hoorde
gezegd dat er een donderslag
was geschied;
anderen hebben gezegd:
een engel heeft tot hem gesproken!

30


Het antwoord van Jezus is dat hij zegt:

niet om mij is deze stem geschied,
nee, om u!-

31


nú is er een oordeel over deze wereld;


zal de overste van deze wereld
naar buiten worden uitgeworpen!-

32


en als ik van de aarde zal worden

omhooggeheven (Joh. 3,14),
zal ik allen tot mij trekken!

33


Maar dit heeft hij gezegd

om in tekentaal aan te duiden
met wat voor dood hij zou gaan sterven.