die komen dan bij Filippus aan, die van Betsaïda in Galilea, en hebben hem de vraag gesteld en gezegd: heer, wat wij willen is: Jezus zien!
22
Filippus komt en zegt het Andreas; Andreas komt met Filippus mee en zegt het Jezus.
23
Maar Jezus zegt in zijn antwoord tot hen: gekomen is het uur dat de mensenzoon verheerlijkt wordt (Jes. 52,13);
24
amen, amen, ik zeg u: als de graankorrel niet valt in de aarde en sterft dan blijft hij alléén; maar als hij sterft draagt hij overvloedig vrucht;
25
wie zijn lijf-en-ziel liefheeft zal haar verliezen, en wie in deze wereld zijn lijf-en-ziel ‘haat’ zal haar bewaren voor eeuwig leven;
26
als iemand mij dienstbaar wil zijn moet hij mij volgen, en waar ík ben daar zal ook mijn bediende zijn; als iemand mij bedient zal de Vader hem eer bewijzen;
27
nu ‘is mijn ziel verbijsterd’ (Ps. 6,4); wat moet ik zeggen?- ‘Vader, red mij uit dit uur’ (Ps. 6,5 en 7,2)?- nee, daarom ben ik gekomen: voor dit uur!…
28
‘Vader, verheerlijk uw Naam!’ (Ps. 8,2-10) Dan komt er een stem uit de hemel: ‘ik heb hem verheerlijkt en zal hem wéér verheerlijken!’ (Ps. 7,6 en 8,6 en 1 Sam. 2,30)
29
Toen heeft de schare die daar stond en het hoorde gezegd dat er een donderslag was geschied; anderen hebben gezegd: een engel heeft tot hem gesproken!
30
Het antwoord van Jezus is dat hij zegt: niet om mij is deze stem geschied, nee, om u!-
31
nú is er een oordeel over deze wereld; nú zal de overste van deze wereld naar buiten worden uitgeworpen!-
32
en als ik van de aarde zal worden omhooggeheven (Joh. 3,14), zal ik allen tot mij trekken!
33
Maar dit heeft hij gezegd om in tekentaal aan te duiden met wat voor dood hij zou gaan sterven.