ik noem u niet meer dienaars, omdat de dienaar niet weet wat zijn heer doet; maar u heb ik vrienden genoemd omdat ik aan ú bekend heb gemaakt al wat ik gehoord heb bij mijn Vader.
Niet gij hebt mij uitgekozen, nee, ík heb ú uitgekozen en ik heb u ingezet opdat gíj heen gaat en vrucht draagt en uw vrucht blijft,- opdat, wat ge de Vader ook zult vragen in mijn naam, hij u dat zal geven.