Instellingen

23


Op díe dag zult ge mij niets

meer hoeven vragen;

amen, amen, zeg ik u:

wat ge de Vader ook bidt, in mijn naam,
hij zal het u geven!

24


Tot nu toe hebt ge nooit om iets gebeden

in mijn naam;
bidt en ge zult het ontvangen,
zodat uw vreugde volkomen wordt.

25


Dit alles heb ik tot u gesproken

in beelden;
er komt een uur dat ik niet meer
in beelden tot u zal spreken,
maar openlijk aan u over de Vader
zal verkondigen.

26


Op díe dag zult ge

in mijn naam om iets bidden,
en daarmee zeg ik u niet
dat ík dat de Vader voor u zal vragen,

27


want de Vader zelf houdt van u,

omdat gij van mij hebt gehouden
en zijt gaan geloven
dat ik van bij God ben uitgegaan;

28


ik ben uit de Vader uitgegaan

en gekomen tot de wereld;
ik verlaat de wereld weer
en ga voort naar de Vader!

29


Zijn leerlingen zeggen:

zie, nu spreekt u openlijk,
u zegt niets in beeldspraak!-

30


nú weten we dat u álles weet

en het niet nodig hebt
dat men u iets vraagt;
hierdoor geloven wij
dat u van God bent uitgegaan!