Instellingen

5


Dan komt Jezus naar buiten;

hij draagt de doornenkroon
en de purperen mantel.
Hij -Pilatus- zegt tot hen:
ziehier, de mens!

6


Wanneer dan de heiligdomsoversten

en de helpers
hem zo zien, zeggen ze, schreeuwen ze:
kruisigen, kruisigen!
Pilatus zegt tot hen:
neemt ú hem mee en kruisigt hem
want ík vind in hem geen schuld!

7


De Judeeërs antwoorden hem:

wíj hebben een Wet, en volgens de Wet
moet hij sterven:
omdat hij zich zoon van God maakt!

8


Wanneer dan Pilatus dit woord hoort

wordt hij nog meer bevreesd;

9


hij gaat weer het pretorium binnen

en zegt tot Jezus:
u, van waar bent u?
Maar Jezus geeft hem geen antwoord.

10


Dan zegt Pilatus tot hem:

u spreekt niet tegen mij?- weet u niet
dat ik volmacht heb om u los te laten
en volmacht heb om u te kruisigen?

11


Jezus antwoordt: u zou

geen enkele volmacht over mij hebben
als die u niet gegeven was van bovenaf;
daarom heeft wie mij aan u overgeeft
de grootste zonde!

12


Van toen af

heeft Pilatus ernaar gezocht hem los te laten.
Maar de Judeeërs schreeuwen en zeggen:
als u hém loslaat
bent u geen vriend van de keizer!-
al wie zichzelf koning maakt
spreekt zich uit tegen de keizer!

13


Als Pilatus deze woorden hoort

voert hij Jezus naar buiten
en gaat hij zitten op een verhoging
bij een plek die Steenstraat heet,
maar in het Hebreeuws:
Gabbata,- heuveltje.

14


Maar het is de voorbereiding

van het Pesach geweest,
zowat het zesde uur is het geweest.
Hij zegt tot de Judeeërs:
zie, uw koning!