Maar hij zegt tot hen: ík heb een spijze te eten waarvan gíj niet weet!
33
Dus hebben de leerlingen tot elkaar gezegd: heeft iemand hem te eten gebracht?
34
Jezus zegt tot hen: mijn spijze is dat ik de wil doe van hem die mij stuurt en zijn werk volbreng!-
35
zegt gíj niet altijd ‘vier maanden is het nog en de oogst komt eraan!’- zie, ik zeg u: heft uw ogen op en aanschouwt de velden: ze zijn wit om te oogsten;
36
reeds neemt de oogstmaaier zijn loon aan en verzamelt hij vrucht voor eeuwigheidsleven, zodat hij die zaait zich net zo verheugt als wie oogst;
37
want hierbij is het woord waarachtig dat het er een is die zaait en een ander die oogst:
38
ík zend u uit om iets te oogsten waarvoor gíj niet hebt gezwoegd; anderen hebben gezwoegd en gij zijt in hun zwoegen binnengekomen!