Instellingen

29


Want onberouwelijk zijn de genadegaven

en de roeping door God.

30


Want zoals gij vroeger

ongehoorzaam geweest zijt aan God
maar nu ontferming geniet
door hĂșn ongehoorzaamheid,

31


zo zijn ook zij nu ongehoorzaam geworden

opdat door de ontferming aan u betoond,
ook zij nu ontferming mogen genieten.

32


Want God heeft hen allen

opgesloten in ongehoorzaamheid
om zich over hen allen te ontfermen.