Geeft aan niemand kwaad terug voor kwaad, hebt goede dingen voor jegens het aanschijn van alle mensen.
18
Als het mogelijk is, wanneer het van u afhangt: houdt met alle mensen vrede,
19
niet uzelf wrekend, beminden; nee, geeft plaats aan Gods toorn; want er staat geschreven ‘aan mij komt wraak toe, ik zal teruggeven’, zegt de Heer (Deut. 32,35).
20
Nee, ‘als je vijand honger lijdt, spijzig hem; als hij dorst heeft, geef hem te drinken; want dat doende zul je vurige kolen stapelen op zijn hoofd’ (Spr. 25,21-22) .
21
Word niet overwonnen door het kwade, nee, overwin het kwade door het goede!