Want al wat tevoren werd geschreven, werd geschreven om ons te onderrichten, opdat wij door de volharding en door de troosttoeroeping van de Schriften de hoop vasthouden.
De God van de volharding en de troosttoeroeping moge u geven onder elkaar op hetzelfde bedacht te zijn overeenkomstig Christus Jezus,
6
opdat ge eensgezind met één mond de God en Vader van onze Heer Jezus Christus verheerlijkt.
7
Daarom, neemt elkaar aan zoals ook de Gezalfde ons heeft aangenomen, tot glorie van God.
8
Want ik zeg dat Christus voor de waarachtigheid van God bedienaar van de besnijdenis geworden is, om de aankondigingen aan de vaderen te bevestigen,
9
en opdat de heidenen voor zijn ontferming God zullen loven, zoals geschreven staat: ‘daarom zal ik u belijden onder heidenen en voor uw naam psalmzingen!’ (Ps. 18,50);
10
en elders zegt hij: ‘weest vrolijk, heidenen, samen met zijn gemeente!’ (Deut. 32,43);
11
en elders: ‘looft, alle heidenen, de Heer, en laten alle gemeenschappen hem prijzen!’ (Ps. 117,1);
12
en elders zegt Jesaja: ‘het zal de wortel van Jesse zijn, hij die opstaat om over heidenen te heersen; op hem zullen heidenen hopen!’ (Jes. 11,10).
13
Moge de God van de hoop u vervullen van alle vreugde en vrede in het geloven, zodat gij overvloedig wordt in de hoop, in kracht van de heilige Geest!
14
Maar ik ben er van overtuigd, broeders-en-zusters van mij, ik voor mij over u, dat ge zelf vol zijt van goedheid, vervuld van alle kennis, bij machte ook elkaar terecht te wijzen.