Als de Geest van hem die Jezus heeft opgewekt uit de doden in u woont, zal hij die Christus Jezus heeft opgewekt uit de doden ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door zijn Geest, die in u woont.
12
Dan zijn wij dus, broeders-en-zusters, wel schuldenaars, maar niet aan het vlees om naar het vlees te leven.
13
Want als ge naar het vlees leeft zult ge zéker sterven; maar als ge in Geest-kracht de praktijken van het lichaam ter dood brengt, zult ge léven.
14
Zovelen als zich laten leiden door Gods Geest die zijn zonen-en-dochters van God.
15
Ge hebt niet een geest van knechtschap ontvangen om u opnieuw vrees aan te jagen, nee, ge hebt ontvangen een geest van aanneming tot zonen-en-dochters, door wie wij schreeuwen: Abba!, Vader!
16
De Geest zelf betuigt mee met onze geest dat wij kinderen van God zijn.
17
Indien kinderen, dan ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen met Christus, daar we immers mét hem lijden om ook mét hem verheerlijkt te worden.
18
Want ik reken erop dat al wat we in het tijdsgewricht van nu te lijden krijgen niet opweegt tegen de heerlijkheid die ons onthuld gaat worden.
19
Ja, reikhalzend wacht de schepping op de onthulling van de zonen-en-dochters van God.
20
Want de schepping is onderworpen aan vergeefsheid, niet omdat ze dat wil, maar door hem die haar onderwerpt; in hope,
21
omdat ook de schepping zelf zal worden vrijgemaakt van de knechtschap van het bederf tot de vrijheid die ligt in de heerlijkheid van de kinderen van God.
22
Want wij weten dat heel de schepping mee-zucht en mee in barensnood is tot nu toe.