Instellingen

19


Ja, reikhalzend wacht de schepping

op de onthulling
van de zonen-en-dochters van God.

20


Want de schepping is

onderworpen aan
vergeefsheid,
niet omdat ze dat wil,
maar door hem die haar onderwerpt;
in hope,

21


omdat ook de schepping zelf

zal worden vrijgemaakt
van de knechtschap van het bederf
tot de vrijheid die ligt in de heerlijkheid
van de kinderen van God.

22


Want wij weten dat heel de schepping

mee-zucht en mee in barensnood is
tot nu toe.

23


En niet alleen zij, nee, ook wijzelf die

de eerstelingsgave van de Geest bezitten,
ook wij zuchten over ons eigen lot
zolang wij nog de aanneming
tot zonen-en-dochters
moeten afwachten,-
de loskoping van ons lichaam.