Want de schepping is onderworpen aan vergeefsheid, niet omdat ze dat wil, maar door hem die haar onderwerpt; in hope,
21
omdat ook de schepping zelf zal worden vrijgemaakt van de knechtschap van het bederf tot de vrijheid die ligt in de heerlijkheid van de kinderen van God.
22
Want wij weten dat heel de schepping mee-zucht en mee in barensnood is tot nu toe.
23
En niet alleen zij, nee, ook wijzelf die de eerstelingsgave van de Geest bezitten, ook wij zuchten over ons eigen lot zolang wij nog de aanneming tot zonen-en-dochters moeten afwachten,- de loskoping van ons lichaam.